Column: oktober

Column, Trollekelder, Frederick Potgieter, Oktober

Met de herfst is in Gent sinds kort ook het nieuwe academiejaar begonnen. Dat kan maar één ding betekenen: de terugkeer van de student.

De homo studenticus, zoals hij ook wordt genoemd, is gewoonlijk achttien tot vijfentwintig jaar en gemakkelijk te herkennen aan zijn verwaand liederlijk gedrag, zelfgenoegzaam ingebeelde wereldwijsheid en doorgaans West-Vlaamse tongval. Rond deze tijd van het jaar migreert hij in meutes tegelijk terug naar de universiteitsstad van oorsprong.

Naar gewoonte heeft hij drie maand lang overzomerd, her en der te velde op muziekfestivals en/of in het buitenland, alwaar hij het al te bral maakte door er zijn zo kenmerkende activiteiten voort te zetten, zoals daar zijn: feestvieren, slapen, kateren, comazuipen, luidruchtig brassen, botvieren van zijn seksuele lusten, experimenteren met allerhande verboden genotsmiddelen en opnieuw kermend uitkateren.

Men kan zich dan ook goed voorstellen hoe de modale Gentenaar, die de uittocht van de student bij ’t begin van de zomer als een welkome verademing heeft begroet, gemengde gevoelens heeft bij diens terugkeer. Enerzijds weet hij dat de komende negen maanden de zalige zomerse rust niet meer terugkeert; anderzijds beseft hij dat het mede die gezellig studentikoze onrust is die van Gent de bruisend jonge stad maakt waar hij zo fier op is.

Onze stadsgenoten die in de buurt van de Overpoortstraat wonen, wensen wij van de Trollekelder daarom alle verdraagzaamheid toe, die ze sinds jaar en dag zo goed weten op te brengen. Zélf hebben we die minder nodig, want een student die onze drempel overschrijdt, weet dat hij in een praatcafé binnenstapt. Hier legt hij voor onze biercultuur dié leergierigheid aan de dag, waaraan het hem de volgende ochtend in het auditorium tot frustratie van menig professor ontbreekt.

Frederick Potgieter

In dit artikel: , , , café