Otofoto
Van op mijn favoriete plek aan het raam van de Trollekelder, waar ik elke zondagavond lees en mijn lievelingsbier drink , geniet ik ook van wat er leeft en beweegt bij Sint-Jacobs. Heel vaak stoppen mensen voor het venster en halen ze enthousiast hun fototoestel boven. Ik denk dan altijd opnieuw: Aha, ik heb succes! Ze herkennen me natuurlijk van de columns in dit krantje of van één van mijn vele andere activiteiten.
Maar nee hoor. Wat ze fotograferen zijn de trollen van de ‘etalage’. Niet elke vitrinekijker komt uiteindelijk binnen maar de Trollekelder staat wel in hun digitaal geheugen.
De fotograaf en zijn gezelschap die dan toch binnenkomt om te genieten van een uitgelezen keuze aan biersoorten begint dan steevast zijn kiekjes te bekijken en aan zijn kompanen te tonen. ‘Kijk, dat is een foto van die trol die je daar eigenlijk twee meter verder zelf kan zien. Mooi he?!’, waarop de andere toeristen allemaal enthousiast knikken en lachen.
Waar is de tijd dat je eerst je filmrolletje moest indienen om dagen nadien te zien dat je er als fotograaf niet veel van gebakken hebt. De spanning als je na een mooie vakantie je foto’s gaat inleveren, hopend dat er een paar echt goeie tussen zitten voor op de familiekerstkaart die je vrouw zelf maakt. Nu kan je fotograferen en wissen dat het een lieve lust is. En blijven opnieuw fotograferen tot er eentje gelukt is. Weg, magie van het moment.
Maar het ergste van al zijn die zogenaamde ‘selfies’.
Eigenlijk vind ik selfie een heel lelijk woord. Ik sta achter het voorstel van Kees Van Kooten om het te vervangen door zijn woord dat je van links naar rechts kan lezen en omgekeerd: Otofoto.